Bodem

Beheersen ZZS anders onder Omgevingswet

woensdag 20 mei 2020

De Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur heeft het rapport over zeer zorgwekkende stoffen Greep op gevaarlijke stoffen laten verschijnen. Het gaat om stoffen als PFAS en GenX, maar ook om microplastics en medicijnresten. De Raad geeft tien aanbevelingen. Enkele opvallende daarbij zijn:

1.            Verplicht bedrijven die (potentieel) zeer zorgwekkende stoffen in een productketen brengen om de volumestroom van deze stoffen door de gehele keten bij te houden met een track & trace-systeem. Bevoegde gezagen en de bedrijven kunnen dan ‘lekken’ in alle fasen van de keten signaleren en daarnaar handelen. Deze gegevens zijn ook van belang om een goed beeld te krijgen van de cumulatieve blootstelling in de leefomgeving.

2.            Verleen alleen nog tijdelijke milieuvergunningen, zodat bedrijven beter kunnen worden aangesproken op hun zorgplicht om de impact op de leefomgeving te minimaliseren.

3.            Maak als bevoegd gezag bij het verlenen van milieuvergunningen meer gebruik van contra-expertise, om de door bedrijven verstrekte informatie over stofeigenschappen te valideren.

Het Besluit Activiteiten Leefomgeving (Bal) regelt in de ZZS-module (paragraaf 5.4.3) elke vijf jaar een rapportage over de voortgang van de zorgplicht. Opvallend genoeg kunnen wij in de ZZS-module in het Bal niets vinden over bodem, alleen lucht en water worden genoemd. Kijken wij hier nou zo overheen of hebben we iets gemist?  Het Bal regelt voorts in hoofdstuk 3 voor welke bedrijfsactiviteiten de ZZS module van toepassing is.

Als een bedrijf activiteiten uitvoert waarbij ZZS vrijkomt, moet hierover eens in de vijf jaar worden gerapporteerd aan het bevoegd gezag. Dat staat in artikel 5.23 van het Bal. Hierin geeft het bedrijf inzicht in de omvang van de emissies naar lucht en water. Daarnaast moet het bedrijf te kennen geven welke mogelijkheden er zijn om de uitstoot hiervan te verminderen middels een vermijding- en reductieprogramma.

De gevolgen voor de keten en gebiedswaarden, eigenlijk de kwaliteit en leefomgeving in brede zin, zijn op dit moment nog niet goed ingeregeld. Hiervoor bestaat het instrument Programma onder de Omgevingswet. Dit is bedoeld voor integrale monitoring van omgevingswaarden.

Middels een Programma is het ook mogelijk om de eerste aanbeveling van de Raad voor de Leefomgeving vorm te geven. Het is dan ook belangrijk om een dergelijk Programma verplicht op te nemen in een vergunning. Juridisch dit nog wel een hele tour, maar door de juiste regels op te nemen in het Omgevingsplan kan dit wel.

Als we kijke naar de tweede aanbeveling kunnen er ook sancties opgelegd worden. Denk hierbij aan de tijdelijke vergunningen die niet worden verlengd. Bedrijven kunnen worden aangesproken op hun zorgplicht om de impact op de leefomgeving te minimaliseren.

Er is ook zeker nog een opgave te gaan voor de Omgevingsdiensten als we kijken naar aanbeveling nummer 3. Hier is expertise voor nodig want chemische analyses en procesanalyses zijn complex. Je niet altijd weet waar je naar zoekt. Hoe geven we dit vorm?

Kortom, er is werk aan de winkel. We moeten de mogelijkheden die de Omgevingswet hiervoor biedt verder gaan verkennen. Wordt vervolgd.