Bodem

Zonneweide op stortplaatsen

dinsdag 9 augustus 2022

In mei was er een bijeenkomst van Forum Bodembreed over de herontwikkeling van stortlocaties, onder andere ten behoeve van energie transitie [1]. Verslag van een uitdaging.

Inleiding

Oude stortplaatsen kunnen een grote bijdrage leveren aan de productie van duurzame energie door zon (en wind). De Zonneladder spreekt zelfs een voorkeur uit naar ontwikkeling van zonneweides op stortplaatsen/’vuilnisbelten’. Wel is de ontwikkelprocedure is vrij complex. Technisch lijkt het zo eenvoudig, je hebt een berg om panelen op te leggen en klaar ben je, maar zó eenvoudig is het niet.

Monitoring

Monitoring is een essentieel onderdeel om tot ontwikkeling van een zonneveld op een stortplaats te komen. Allereerst in de bodem, maar ook nog eens onder de PV-panelen, biodiversiteit etc.. De huidige geo-elektrische metingen zijn dan behulpzaam, zo bleek. Maar kostbaar is het ook.

Proces

Het ontwikkelproces kent veelal de volgende stappen.

  1. Verkenning
  2. Vergunning
  3. SDE++ vergunning
  4. Financiering
  5. Realisatie
  6. Exploitatie

Ten opzichte van een traditioneel ontwikkelproces van woningen wordt eerst de vergunning aangevraagd en de subsidie en dan pas de financiering. Dat is omdat financiers voldoende zekerheid willen hebben dat het door gaat. Bij woningen worden ze eerst verkocht, weliswaar met een voorbehoud van financiering en vergunning, en dan gerealiseerd. In het verleden nam de ontwikkelaar zelf 30% risico voor onverkochte woningen, alvorens te starten met de bouw. Vergunning worden pas aangevraagd vlak voordat 70% van de woningen is verkocht. Veel stukken ten behoeve van de vergunning, worden pas gemaakt tegen het moment van vergunning verlening.

Businesscase

De Businesscase van een voormalige stortplaats is veelal niet eenvoudig. Daarover het volgende:

  • Veelal heeft zich toch een bepaalde waardevolle flora- en fauna ontwikkeld. Dat kan tot mitigerende maatregelen leiden;
  • Kosten in verband met monitoring lopen veelal fors op, omdat sommige data zelfs dagelijks gecheckt moeten worden;
  • Aansluitkosten voor het net;
  • Niet onbelangrijk zijn de kosten in verband met meedeelregelingen voor omwonenden;
  • Inpassingen in het landschap;
  • Uiteraard PV-panelen en regulier onderhoud;
  • Veelal zal er ook nog sprake zijn van een inbrengwaarde van de gronden: de eigenaar van de berg zal de gronden niet zomaar ter beschikking stellen.

De opbrengsten bestaan uit de verkoop/exploitatie van stroom en subsidie, want zonder subsidies is het niet mogelijk een dergelijk zonneveld exploitabel te krijgen. Belangrijk aandachtspunt is daarbij de afspraak over het overschot of tekort van de levering met de uiteindelijke afnemer; kost dat geld of gaat het tegen gereduceerd tarief.

Ook het amoveren aan het eind van de exploitatie is nog een bijzonder punt van aandacht.

De ervaring leert dat uiteindelijk voor 85% bankfinanciering mogelijk is. Dat betekent een verhouding van 15% eigen vermogen en 85% vreemd vermogen. Een energiecoöperatie en een exploitant zorgen dan vaak in gelijke mate voor het eigen vermogen van 15%. Uiteraard kan dit in de praktijk verschillen. 

Omgevingswet

Tijdens de bespreking in mei werd ook nog eens nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de betekenis van de Omgevingswet. In het bijzonder ging het om het nieuwe instrument Programma. Hiermee is het mogelijk om zoet en zuur met elkaar te verbinden. Locaties met verlies zijn dan te verbinden met locaties waar winst is. Ook reguliere woonwijken en bedrijfsterreinen kunnen dan ‘gedwongen’ worden om bij te dragen. Een functionele samenhang tussen de woning en bedrijven is dan een wettelijke eis. Buiten het daadwerkelijk aan elkaar knopen van de zonneweide en de gebiedsontwikkeling kan ook de energiecoöperatie bijdragen.