Gemeentelijk Vastgoed Management

Financiering maatschappelijk vastgoed met PPS: een gelukkig huwelijk?

donderdag 26 januari 2023

19 januari van dit jaar bracht de VNG een alarmerend persbericht naar buiten: onderzoek bevestigt opnieuw financiële tekorten vanaf 2026. BDO publiceert jaarlijks een Benchmark Nederlandse Gemeenten over de financiële gezondheid van gemeenten. Het onderzoek laat zien dat gemeenten vanaf 2026 met grote tekorten te maken krijgen. In totaal gaat het daarbij om € 600 miljoen euro in 2026.

Waarschuwing

BDO waarschuwt dat dit de gemeenten beperkt in hun mogelijkheden om structureel beleid te maken en te investeren in de maatschappelijke opgave, zoals de energietransitie. Er zijn veel partijen en goede onderlinge samenwerking nodig om de verbouwing van het energienet aan te pakken. Daar is eenieder van doordrongen. We zoomen in op het artikel van het basis- voortgezet onderwijs.

Investering

De investeringsopgave voor de verduurzaming van het vastgoed voor het basis- en voortgezet onderwijs wordt geschat op zo'n € 50 miljard anno 2023 zoals te lezen is in het onderzoek van Norbert Bol. Dit bedrag is nodig voor het up-to-date brengen van de totale voorraad van schoolgebouwen, inclusief de verduurzaming. Ongeveer 50% van deze investering kan worden gefinancierd via de reguliere Rijksbekostiging. Er is nog geen duidelijkheid over hoe de investeringsopgave verder ingevuld moet worden, gezien de complexe financieringsstructuur en de trend naar meer multifunctionele accommodaties en samenwerking tussen opgaven en betrokken partijen.

Publiek-Private Samenwerking

Dit rapport onderzoekt hoe de private markt (bouwers, installatiebedrijven en financiers) kan bijdragen aan de investeringsopgaven rond onderwijsvastgoed. Er wordt gekeken naar hoe een betere afstemming tussen vraag- en aanbodzijde kan plaatsvinden en hoe de vraagzijde beter geëquipeerd kan worden om samen met de aanbodzijde tot een goede invulling van de opgave te komen.

Er worden lessen geleerd uit andere landen waar de samenwerking tussen publiek en privaat wel goed georganiseerd is. De focus ligt op grootschalige investeringsopgaven in het Nederlandse maatschappelijk vastgoed, waar Nederland geen traditie heeft in het gebruik van grootschalige investeringsprogramma's via Publiek-Private Samenwerking (PPS) contracten zoals in het Verenigd Koninkrijk voor maatschappelijke opgaven.

Er wordt ook aangegeven dat PPS contracten in Nederland slechts beperkt worden toegepast bij individuele projecten, zoals ESCO’s. Er worden aanbevelingen gedaan zoals: geef ruimte voor flexibiliteit in contracten, stuur bij middels evaluatiemomenten en benut de maatschappelijke investeringsruimte (o.a. middels lage rentes en subsidies).

Er blijft echter steeds een beeld hangen dat de marges van private partijen net zo goed niet betaald hoeven te worden. Dat zal waar zijn, maar daar staat tegenover dat privaat beter in staat is om de personeelskosten in de hand te houden en innovaties sneller door te voeren. Aan de gemeentekant behoeven investeringen niet in één maal gedaan te worden, maar wordt jaarlijks een bedrag betaald. Met name als er wat minder geleend kan worden kan dat een stukje van de oplossing zijn.

Conclusie

Onderzoek van Rijkswaterstaat toont echter wel aan dat PPS inclusief financiering vorm van samenwerking alleen beter uitpakt als de opgave relatief simpel is en een omvang van € 200 tot € 400 mln. heeft (inclusief de exploitatie). Dat zal dus in de Nederlandse praktijk -waarbij gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor hun vastgoed-  dus niet veel voorkomen. Vooralsnog lijkt PPS, zeker inclusief financiering, niet de oplossing en kunnen publiek en privaat beter niet trouwen.