Duurzame gebiedsontwikkeling

Betere inpassing zonneparken in landschap

dinsdag 7 september 2021

‘Draagvlak voor grootschalige zonneparken op land dendert achteruit. Als we in de exploitatie van zon op land niet veranderen dan krijgen we straks tegen zonnepanelen net zoveel weerstand als tegen windturbines.’ Christiaan Teule van de Natuur en Milieu Federatie Drenthe heeft concrete ideeën over hoe we dit anders kunnen vormgeven in het landschap. Hij deelt zijn visie in een gesprek met Scobe.

‘Zoveel mogelijk opbrengst op zo min mogelijk oppervlakte blijkt nog te vaak de maatstaaf’, vertelt Teule. Als Ontwikkelaar Energieneutraal Drenthe wil hij dat initiatieven voor zonneparken een andere insteek krijgen. ‘En dan kunnen we wel blijven roeptoeteren vanaf de zijlijn dat het anders moet, maar dat is te makkelijk. Daarom willen we laten zien hoe het beter kan.’ Er is daarom gezocht naar geplande, kansrijke projecten met ontwerpruimte die als voorbeeld kunnen dienen voor toekomstbestendige zonneparken en inmiddels wordt binnen het project Energietuinen hard gewerkt aan drie pilots waarbij de Natuur en Milieu Federaties meewerken aan de realisatie van de nieuwe manier van het exploiteren van zon.
‘In een Energietuin neem je recreatie, educatie, biodiversiteit en andere koppelkansen mee als functie. Winstmaximalisatie is geen uitgangspunt en energielevering staat gelijk aan de andere functies.’

De pilots worden gerealiseerd op verschillende plekken in het land. In Montfoort, Wijhe en in Assen. Alle locaties zijn al voorbij de vergunningaanvraag en de Energietuin in Assen valt qua ontwerp het meest op. ‘We hebben ervoor gekozen om hier een energietuin neer te zetten die past binnen het coulisselandschap. Hiervoor kijken we naar de bestaande kavelstructuur die is ontstaan door het landbouw gebruik.’

‘We hebben de ontwikkelaars en toekomstige eigenaars (Engie, Bronnen VanOns en de Energiecoöperatie duurzaam Assen) voorgesteld om in plaats van een klassiek zonnepark een energietuin aan te leggen. Dat betekent herontwerpen en nieuwe ontwerponderdelen toevoegen zoals plek voor biodiversiteit en beleving.’ In de praktijk uit zich dat in veel praten. Hoe staan andere stakeholders hier tegenover? Wat zeggen omwonenden? ‘In Assen kregen we voor het herontwerpen heel veel ruimte. Daar begint alles mee.’ 

De energietuin in Assen beslaat 50 hectare en combineert zonnepanelen met een variatie aan beplanting, wandelroutes, picknickplekken, uitzichtpunten en educatie. Het wordt opgebouwd uit een aantal ‘kamers’ in het landschap die allen een eigen karakter kennen. Elke kamer krijgt een ander type beplanting, zo wordt onder andere gedacht aan een grote bloemenstrook, wellicht een fruitboomgaard, inheemse planten onder de panelen en een kleurrijke “bloeiboog”, die op elk moment van het jaar voedsel en beschutting biedt voor verschillende diersoorten.

Uiteindelijk wordt 19 hectare belegd met circa 57.000 zonnepanelen die straks 21 megawatt aan duurzame stroom opleveren. Genoeg voor meer dan 6.000 huishoudens. Bij de ontwikkeling speelt het uitgangspunt 4xlokaal een belangrijke rol: lokaal opwekken, lokaal gebruiken, maatschappelijk rendement en lokaal economisch voordeel. Als één van de eerste energietuinen in Nederland zal het een voorbeeldfunctie vervullen, zowel op regionaal als op landelijk niveau.

Veel hangt af van de duurzaamheidsambities van de ontwikkelaars, maar deze duurzaamheidsambities verschillen enorm. Bij ontwikkelaars heeft dit vaak te maken met de wijze waarop een bedrijf wordt gefinancierd. Als je het moet hebben van maximaliseren van capaciteit, bouwen en doorverkopen dan sta je minder open voor dit soort initiatieven. ‘Maar dit is eindig. Je ziet steeds vaker een vorm van burgerverzet bij de ‘klassieke’ grote zonneparken, het draagvlak voor deze vorm van zonneparken is dalende.’

Helaas zie je aandacht voor kwaliteitsverbetering ook nog niet terug in de subsidiëring vanuit de overheid. De SDE++ lokt zelfs een opbrengstmaximalisatie uit per hectare. Een landschappelijke goede inpassing en biodiversiteitstoepassing zorgt soms voor een lagere opbrengst en dit soort kwaliteitsverbetering leidt dan gek genoeg tot minder subsidie. Als het combineren van functiegebieden kan leiden tot een hogere vergoeding dan wordt het een stuk aantrekkelijker voor ontwikkelaars en commerciële partijen om zaken als biodiversiteit en landschap vanaf de start van een project goed mee te ontwerpen.

Maar ook door de wet- en regelgeving wordt dit soort initiatieven nog niet of nauwelijks bevorderd. ‘Gemeenten kunnen echt wel vastleggen wat voor zonneparken zij willen en hier harde eisen aan stellen. Wat willen zij op het gebied van participatie, lokaal eigenaarschap en functiecombinaties? Hoe maken zij de waardering van biodiversiteit toetsbaar? Hoe belangrijk vinden zij het betrekken van lokale energiecoöperaties? Leg die wensen vast in goede lokale beleidskaders en hou daaraan vast’, is de oproep van Teule.

‘Dat klinkt makkelijk, maar dat vraagt binnen veel gemeenten om een cultuurverschuiving. Nu is het nog teveel dat de aanvrager bepaalt. De aanvraag toets je aan de geldende regelgeving, mag het? Dan kan het. Binnen de Omgevingswet kijk je al veel meer naar de visie voor een gebied. Waar wil je als gemeente heen? Hoe zie je de toekomst?’

Christiaan Teule nodigt ambtenaren die hierover verder willen praten van harte uit om contact met hem op te nemen. Wil jij je verder verdiepen in Duurzame Gebiedsontwikkeling of de Energietransitie in Gebiedsontwikkeling? We starten in het najaar weer.