Duurzame gebiedsontwikkeling
Asset Management Gemeentelijk Vastgoed

Is lokaal aanbesteden ook gelijk duurzamer aanbesteden?​

dinsdag 4 februari 2025

‘Overheden moeten gedwongen worden duurzaam aan te besteden’ zegt Willem Janssen, bijzonder hoogleraar aanbestedingsrecht in Groningen in NRC.[1] Janssen benadrukt dat de manier van besteding van belastinggeld invloed heeft op onze leefomgeving. “Aanbestedingen bepalen of gebouwen worden gemaakt van gerecycled materiaal, of bussen elektrisch rijden en of speeltuinen groen worden aangelegd.” Maar ook de mate waarin lokale resources worden aangewend,

Duurzamer

Willem Janssen wil daarom strengere duurzaamheidseisen, zoals het verplicht uitgeven van een percentage van het budget aan duurzame projecten en het vaststellen van wat precies als duurzaam wordt beschouwd. Dit zou overheden niet alleen richting verduurzaming sturen, maar ook bedrijven stimuleren om duurzamer te opereren. Biobased en zero-emissie-bouwprojecten worden steeds meer de norm[2], evenals bundeling van facilitaire inkoop.[3]. Wat echter mist, is de integratie in de fundamentele rechten.

Het huidige aanbestedingsrecht is gericht op marktintegratie en gelijke kansen voor bedrijven binnen Europa. Hoewel duurzaamheid steeds meer aandacht krijgt, zijn die overwegingen volgens ondergeschikt aan de rechten van bedrijven. Janssen vindt dat deze regels duurzame initiatieven inperken. Een gemeente die bijvoorbeeld een lokale aannemer wil inzetten om CO2-uitstoot te verminderen, mag dat niet doen vanwege de regels tegen discriminatie op locatie. Dit leidt tot juridische conflicten, waardoor gemeenten terughoudend zijn in het stellen van duurzame eisen. “Als Rotterdam een nieuwe school wil bouwen, zou het bijvoorbeeld duurzamer kunnen zijn om een aannemer uit de buurt te kiezen, zodat er minder transport nodig is en dus minder CO2-uitstoot ontstaat". Natuurlijk wordt in een aantal gevallen wel geselecteerd op lokaliteit, maar dat is om lokale bedrijven een kans te geven, niet om duurzaamheid te stimuleren.

Transportuitstoot

Tegen deze opvatting staat dat transportuitstoot in de bouw niet de dominantste uitstoot is. Die sector gaat juist snel vooruit met zero-emissievervoer en materiaal.[4] Om de vermindering van de CO2 moet je wel weten waar de CO2 in scope 1, 2 en 3 zit. Het verschil tussen Scope 1, Scope 2 en Scope 3 in CO2-rapportage heeft te maken met de bronnen van de CO2-uitstoot en wie er verantwoordelijk is voor het veroorzaken hiervan.

Scope 1 – Directe CO2-uitstoot

Scope 1 omvat de directe CO2-uitstoot die voortkomt uit bronnen die eigendom zijn van en beheerd worden door de organisatie zelf. Voorbeelden: emissies van eigen productieprocessen (machines draaien in de fabriek, uitstoot van het kantoor door elektriciteit of gas.)

Scope 2 – Indirecte CO2-uitstoot

Scope 2-emissies omvatten indirecte emissies van gekochte of aangekochte energie, zoals elektriciteit, stoom, warmte of koeling, die door jouw onderneming wordt verbruikt. Voorbeeld: de elektriciteit die een machinebouwer inkoopt. Die is ingekocht bij een bedrijf en wordt bijvoorbeeld op een andere locatie opgewekt, dus deze emissies worden beschouwd als indirecte emissies.

De scope 2-emissies vormen één van de grootste bronnen van de wereldwijde uitstoot (ten minste een derde, met scope 3 als grootste emissiebron).

Scope 3 – Overige indirecte CO2-uitstoot

Scope 3 omvat alle overige en indirecte emissies in de keten van jouw onderneming, volgens het US Environmental Protection Agency (EPA). Het zijn emissies van activiteiten die niet beheerd worden door of onder het eigendom van jouw onderneming vallen

Conclusie
CO2-redcutie is dus één aspect in de duurzaamheidsopgave. Dit is complexer dan het alleen lokaal kiezen bij een aanbesteding. Transportuitstoot is in nagenoeg geen enkele keten de dominante uitstoot. Maar lokaal aanbesteden zal zeker helpen.

Literatuur