Duurzame gebiedsontwikkeling

Instabiel rijksbeleid is bij provincies stimulans voor inzet ruimtelijk instrumentarium bij landelijk gebied

donderdag 12 juni 2025

Het (demissionaire) kabinet Schoof is een nieuwe koers voor het landelijk gebied ingeslagen. Met het stopzetten van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en het intrekken van het Transitiefonds, verviel de afspraak dat provincies de Provinciale Programma’s Landelijk Gebied (PPLG) zouden vaststellen.

Vraagstelling: impact op provincies

Het kabinet heeft ook een verschuiving en beperking van de inzet van financiële middelen aangekondigd, maar dit is nog niet verder uitgewerkt. De doelen rondom klimaat, natuur en water die voortkomen uit (inter)nationale wet- en regelgeving staan niettemin overeind. De vraag is: welke impact heeft de recente koerswijziging van het kabinet op de provincies en hun aanpak voor de doelen in het landelijk gebied? Het Planbureau voor de Leefomgeving deed hier onderzoek naar en kwam onlangs met een rapport.[1] Dit artikel geeft belangrijke hoofdlijnen van dit rapport weer.

Drie soorten reacties

De onderzoekers vonden drie soorten reacties van de provincies op de koerswijziging:

  1. Twee van de twaalf provincies (Noord-Brabant en Zeeland) gaan door met integrale plannen voor het landelijk gebied. Het gaat dan om plannen die al eerder waren ontwikkeld en werden opgenomen in het PPLG;
  2. Zeven provincies willen doorgaan met de plannen of een deel van de plannen die zijn opgenomen in het PPLG. In de meeste gevallen wordt een andere naam gegeven aan het beleidsstuk, en in een deel van de provincies vormen de eerder voor het NPLG ontwikkelde plannen een bouwsteen van de omgevingsvisie. Het gaat om Utrecht, Flevoland, Groningen, Limburg, Noord-Holland, Overijssel en Zuid-Holland
  3. De overige drie provincies laten de in kader van het NPLG opgestelde plannen los en vallen (vooralsnog) terug op sectoraal beleid en programma’s. Het betreft Drenthe, Fryslân en Gelderland.

Aandachtspunten

Naar aanleiding van de resultaten noemen de onderzoekers een drietal aandachtspunten:

  • Stabiliteit en continuïteit

Het rijksbeleid is steeds aan verandering onderhevig. Nieuwe kabinetten komen met nieuwe ideeën en visies over hoe de doelen in het landelijk gebied aan te pakken en over wie welke rol zou moeten nemen.

De vraag is hoe provincies stabiliteit en continuïteit behouden in een veranderend speelveld zodat zij kunnen blijven werken aan de opgaven in het landelijk gebied en de doelen kunnen realiseren? Hoe kunnen het ministerie van LVVN en andere betrokken ministeries zekerheid en enige mate van continuïteit bieden voor de langere termijn, over kabinetten heen?

  • Onderzoek naar de belemmeringen in de uitvoering

Uit deze rapportage en eerder onderzoek blijkt volgens de onderzoekers dat de mogelijkheden voor beleidsuitvoering mede bepalend zijn voor de tijdige besteding van financiële middelen en het (tijdig) bereiken van de doelen. Verder onderzoek naar belemmeringen in de uitvoering is relevant. Het kan volgens hen dan onder andere gaan om capaciteitsproblemen bij de uitvoering en uitdagingen bij het tijdig inrichten van regelingen. De mogelijke belemmeringen in de uitvoering staan op gespannen voet met de urgentie van het behalen doelen voor klimaat, water en stikstof.

  • Verschillende invulling rol provincies

Uit het onderzoek blijkt dat blijkt dat provincies hun rol verschillend invullen. In vervolgonderzoek kunnen de verschillen (en de consequenties hiervan)  worden geduid. Concreet dient de inzet van ruimtelijk instrumentarium te worden verkend: in hoeverre biedt dit mogelijkheden aan provincies om het beleid voor het landelijk gebied vorm te geven?

Conclusie

Door de val van het kabinet Schoof worden deze aandachtspunten nog actueler. Ook zullen door deze val  noodzakelijke oplossingsrichtingen nog meer vertraging op te lopen.

Literatuur

[1] De provinciale zoektocht naar een nieuwe koers voor het landelijk gebied; zie: https://www.pbl.nl/system/files/document/2025-05/PBL-2025-provinciale-zoektocht-naar-een-nieuwe-koers-voor-het-landelijk-gebied-5875_1.pdf