Ethische richtlijnen voor het vakgebied: de gulden weg in lastige situaties

maandag 27 juni 2016

Interview met Margot Vreman, aspirant RICS-lid afgenomen door Bart Bram Spruit, manager Scobe Academy. 

Planeconomen hebben veel te maken met situaties waarbij ethisch handelen van belang is. Er gaat veel geld om in dit vakgebied en de belangen zijn groot. Een ambitieuze wethouder versus de harde cijfers van de Grex kunnen daardoor grote spanning opleveren voor de planeconoom. Ook de invloeden van de private sector kunnen zijn of haar werk beïnvloeden. Om planeconomen hierin te helpen wil de RICS (Royal Institution of Chartered Surveyors) toe naar ethische richtlijnen voor het vakgebied. Margot Vreman, aspirant RICS-lid, meent dat het vakgebied hiermee goed geholpen zou zijn.

Op welke manier speelt ethiek in jouw beroep een rol?

Ik ben planeconoom. Maar ik houd me ook bezig met ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Momenteel ben ik betrokken bij de gemeentelijke taakstelling voor de huisvesting van asielzoekers en statushouders. Een integraal werkpalet. Ik adviseer daardoor op allerlei verschillende vakgebieden. Ethiek is daarbij heel belangrijk. Voor projectleiders of vakspecialisten die vanuit één discipline adviseren ligt dat toch anders. Die kunnen vanuit hun discipline het beste resultaat adviseren. Ik moet breder kijken. Veel aspecten spelen mee in een integrale advisering. Juist daarom is het belangrijk om vanuit eerlijkheid, openheid te adviseren. Je moet vanuit de feitelijkheden advies uitbrengen aan bestuur. Als een bestuurder een andere richting op wil dan mijn advies aangeeft, laat ik me daardoor niet van de wijs brengen. Ik blijf feitelijk adviseren over een breed scala aan onderwerpen. Wat planeconomisch het meest optimale resultaat geeft, hoeft vanuit volkshuisvestelijk perspectief helemaal nog niet een gewenst scenario te zijn. Ik dien derhalve zowel financieel als beleidsmatig te adviseren.

Wat heeft ethiek hier mee te maken?

Belangrijk is dat je bestuurders confronteert met feiten die niet altijd in hun scope liggen, maar die wel betrekking hebben op hun beleid en daarmee zelfs in conflict kunnen zijn. Als je informatie hebt over een onderwerp (dat niet past binnen de visie van de wethouder), is het van belang dat je die informatie dan toch neerlegt bij de bestuurlijk opdrachtgever, de portefeuillehouder. Als de wethouder niet alle informatie heeft kan deze zich met recht vrijpleiten. Hij of zij kan daar dan niet op worden aangesproken. Nee, jij zal er dan op worden aangesproken, wegens het achterhouden van informatie. En dáár moet je gevrijwaard van blijven. Andersom: Je kunt een wethouder hier ook mee maken of kraken. Ergo: beter aan de voorkant eerlijk zijn, de risico’s aangeven, dan na enkele maanden alsnog door het stof moeten gaan. Daar is iedereen bij gebaat.

Wat zijn de hellende vlakken? We kennen allemaal de voorbeelden van grote infraprojecten die te krap gebudgetteerd worden. Daardoor is het voor de politiek acceptabel. Terwijl iedereen wel vermoedt dat het veel meer zal gaan kosten. Hoe moet je daar mee omgaan?

Richting je bestuur moet je alles open op tafel leggen. Je moet jezelf altijd recht in de spiegel aan kunnen kijken. Laat de dilemma’s maar bij de politiek.

Als ze het niet eens zijn met mijn advies, dan mogen ze in alle openbaarheid een besluit nemen in strijd met mijn advies. Met de argumenten die daarbij horen. Als goede adviseur sta je uiteindelijk achter je advies. Dat hoeft niet te stroken met het besluit van de wethouder.

De boodschap van een adviseur is niet altijd leuk voor bestuurders. Politici richten zich veel op de korte termijn, de vierjaarstermijn van de politiek. Afboeken bijvoorbeeld, is in dat perspectief niet aantrekkelijk voor hen, terwijl op lange termijn je er juist voordeel bij hebt. Van ambtenaren mag je verwachten dat ze naar de lange termijn kijken. In belang van de inwoners kijken naar wat het beste is voor de samenleving. En niet alleen naar de korte-termijn-successen van de politiek. Daar botst het wel eens. De ambtelijke top moet dat gevecht aan.

Dubbele petten als ambtenaar

De verschillende rollen van de overheid, van mij als ambtenaar, werken heel verwarrend voor de omgeving. De gemeente wordt niet voor niets wel eens een veelkoppig monster genoemd. Vanuit welke rol spreek ik met andere partijen? Ook voor wethouders kan dit verwarrend zijn. Ook zij hebben met andere disciplines af te stemmen. Nieuwe wethouders hebben een duidelijke agenda. Een contrair geluid vanuit een andere discipline kan hun visie en plannen dwarsbomen.

Bijvoorbeeld: Een ondernemer wil in strijd met de mogelijkheden van het bestemmingsplan zijn bedrijf vergroten. Het bestemmingsplan laat wel uitbreiding toe, maar niet op zijn perceel omdat het maximale bebouwingspercentage inclusief de vrijstelling al is bereikt.

Inhoudelijk kun je dan adviseren om het bedrijf niet verder uit te laten breiden op de huidige plek, want dat is tegen het bestemmingsplan. Dat plan hebben we niet voor niets gemaakt en is over het algemeen goed doordacht, waarbij rekening is gehouden met bijvoorbeeld parkeernormen, verkeersbewegingen en bouwhoogtes. Daarnaast is het idee juist ook dat we op het naastgelegen bedrijfsterrein kavels verkopen die juist zijn bedoeld voor de uitbreidingsbehoefte van zittende bedrijven. Het gevaar is echter dat de ondernemer vertrekt als hij niet mag uitbreiden onder de condities die hij voorstelt. Het college zal dan de afweging moeten maken of ze al dan niet meewerkt aan een planwijziging in het belang van de werkgelegenheid voor de gemeente, dat is waar de ondernemer het bestuur op aanspreekt. Het dilemma van de ambtenaar: Die snapt de beweegredenen van het college wel. Maar we hebben toch niet voor niets een aantal regels met elkaar afgesproken? Die regels zijn niet uit de lucht komen vallen, maar goed doordacht.

Wat moet je als ambtenaar doen? Welke positie neem je dan in?

Voors en tegens openlijk op tafel leggen. Met een gezamenlijk (met andere ambtenaren vanuit een andere invalshoek) advies richting wethouder gaan. Die hakt uiteindelijk de knoop door.

Ken je een project waar het fout is gegaan?

Oude IJsselstreek is een krimpgemeente. We moeten woningbouwplannen verder ‘terugbrengen’. Kwantitatief. Integraal adviseren over woningbouwplannen. Wat gaat wel en niet door, inclusief financiële paragraaf. Voor deze opgave hebben we een caseteam opgericht waarin alle disciplines zijn vertegenwoordigd. Dit caseteam heeft ooit geadviseerd een bepaald project niet door te laten gaan. Doorgaan betekent financieel wel beter resultaat. Niet-financiële volkshuisvestelijke en ruimtelijke redenen zeggen ‘niet doorgaan’. De wethouder, en later ook het college, heeft uiteindelijk beslist het project toch door te laten gaan, met de argumenten van het caseteam als kanttekening.

Ik hoor hier niets ethisch lastigs of onoorbaars. Wat is het probleem?

Diep van binnen is in mijn ogen het verkeerde besluit genomen. Het financiële argument had hier niet mogen prevaleren. Het projectbelang stond boven het algemeen belang. Zoals ik het nu zie hadden wij als adviseurs het voltallige college, in plaats van alleen de wethouder, moeten meenemen met de, op lange termijn gestoelde, tegenargumenten. Deze hadden we beter voor het voetlicht kunnen brengen. De ambtelijk eindverantwoordelijke hadden we steviger kunnen positioneren. Als ambtenaar moet je echter niet vertellen wat je ergens van vindt. Je moet alleen objectief de voors en tegens voor het voetlicht brengen. Daarbij mag je wel ‘gewicht’ hangen aan bepaalde argumenten. Welke argumenten wegen zwaarder en welke minder zwaar. Daar zit dan een ambtelijk spanningsveld, want dan ga je inkleuren.

Waarom niet de raad meenemen?

Draagvlak in de raad speelde hier een rol. Het college is mijn opdrachtgever. Het is aan het college om uiteindelijk de raad mee te nemen en te overtuigen. Het gaat wel eens fout bij andere gemeenten als ambtenaren inhoudelijk/emotioneel betrokken raken. Niet bij mij. Ik bewandel de koninklijke weg….

Aansluitend op het voorgaande, als de wethouder ambtelijk advies negeert, dan moet in mijn ogen de gemeentesecretaris worden ingezet om het college te informeren. Als het college vasthoudt aan een volgens de ambtenaren ‘onverantwoordelijk’ besluit dan is het uiteindelijk hun - politieke - beslissing. Daarbij is natuurlijk de regel dat je als ambtenaar altijd open, eerlijk en transparant handelt in het belang van de gemeente. Dat staat zelfs in de eed die je als ambtenaar aflegt.

Publiek-privaat problemen. De macht van grote private partijen. Wat doet dat met jou als ambtenaar?

Ik ben daar niet bang voor. Vaak wordt dat uiteindelijk een politieke kwestie. Als een bedrijf gedreigd wordt met onteigenen en dan zegt “prima, maar dan vertrek ik uit de gemeente met m’n bedrijf”, dan is het uiteindelijk een politieke beslissing om, als ze zo onder druk wordt gezet, al dan niet mee te gaan met de wensen van het bedrijf.

Omkoping?

Het gebeurt vast en zeker dat ambtenaren zich inlaten met private partijen en regelen dat contracten erg voordelig opgesteld worden voor private partijen. In onze gemeente ken ik daar gelukkig geen voorbeelden van. Wel merk ik dat in “de goede oude tijd” vaak overeenkomsten zijn gesloten met private partijen waarbij er voor de ondernemer alle lusten zijn en voor de gemeente de lasten. In tijden van groei is dat geen probleem maar nu, een decennium later, ondervinden we daarvan behoorlijke hinder. We worden dan later pas met de consequenties van dit handelen geconfronteerd en zullen het waar mogelijk moeten repareren. Van belang bij contractvorming is dat contracten door meerdere mensen moeten worden beoordeeld en in principe alleen worden aangegaan indien daarvoor mandaat is, of een collegebesluit is genomen.

Hetzelfde geldt voor de ambtenaar die aangeeft dat als je de risico’s niet op papier zet de accountant deze ook niet ziet. Die is fout bezig. Eens zal ook die informatie boven tafel komen. Wie houd je dan voor de gek?

Waarom handelen mensen zo?

Ik zie een generatieverschil als ik ook kijk naar collega gemeenten: Vermoedelijk heerst een bepaalde angst bij de wat oudere generatie. Die denkt “als we er hier nog een beetje en daar nog een beetje aan schaven, dan redden we het nog wel een jaar”. Ik denk dan “doe dat niet, dan blijf je er mee rondlopen”.

Angst is een veelvoorkomend verschijnsel. Bang voor de wethouder, voor de politiek en voor hun eigen boterham.

Of ik bang ben m’n baan te verliezen als ik tegen de politieke wens van de wethouder een advies uitbreng? Ik denk dat dat niet zo’n vaart loopt. Als ik niet kan opschrijven wat ik denk dat goed is, dan doen ze me maar de deur uit. Ik heb gelukkig de luxe dat ik de vrijheid heb in ons team. We werken met een klein team en bedienen een breed spectrum.

Maar de angst van de ambtenaar die onder druk van de wethouder in een bepaalde richting moet adviseren snap ik best wel. Hij volgt z’n baas. Mensen zitten met denken en doen vaak in oude conventies. Gewoontes die al jaren leven. Toch zouden ze daaruit getrokken moeten worden. Ik snap dat dat makkelijker is gezegd dan gedaan.

Wat doe je met een collega waarvan je ziet dat deze z’n oren laat hangen naar een adviseur?

Een second opinion laten doen, met als doel een voor de gemeente zo voordelig mogelijke uitkomst te zoeken. Zet verschillende partijen dan maar eens met elkaar in een hok.

Grote organisaties, grotere integriteitsproblemen?

In een grote gemeente-organisatie met meerdere afdelingen en een groter aantal ambtelijk leidinggevenden zal meer spanning heersen. Er zijn meer belangen. Daar zal het probleem van belangentegenstellingen hardnekkiger zijn. Juist dan blijft de koninklijke weg dan de enige juiste. Transparantie is alleen niet altijd groot. Inzicht in verschillende belangen, maar ook de informatievoorziening, zal niet bij iedereen volledig zijn. Ook bij de wethouders niet. Begin er mee dat te verbeteren.

Ik zou dan toch confronteren vanuit de inhoud. ‘Zo liggen de feiten ervoor, dit zijn de verschillende belangen. Wees daar bewust van.’

Wat verwacht je van je RICS-lidmaatschap en hoe ben je ertoe gekomen?

Nadat Scobe Academy een samenwerking met RICS was aangegaan, via de Scobe Academy opleiding Planeconomie en Vastgoedrecht kun je je RICS-titel halen, ben ik getipt of dit iets voor mij was. Ik wilde altijd nog een slag maken.

Ik verwacht dat het RICS mij een platform biedt waarbij inhoudelijke maar ook ethische dilemma’s kunnen worden besproken. Ik verwacht een open discussie waarbij hoor en wederhoor open en transparant kan plaats vinden.

Ik hoop verder dat ik vanuit mijn kennis en ervaring ook anderen kan helpen. Daarnaast is mijn motto; je bent nooit uitgeleerd. De RICS levert een diversiteit aan mogelijkheden om mijn kennis en vaardigheden te vergroten.

Ik verwacht dat RICS mijn netwerk vergroot en een erkenning geeft van het vak.

Ten slotte hoop ik dat er een beroepsstandaard rondom inhoudelijke kennis en ethisch verantwoorde beroepsuitvoering gaat ontstaan binnen de Planeconomie. Ik wil daar graag aan bijdragen.

Dit interview heeft eveneens gestaan in Grondzaken in de praktijk, jaargang 11, nr 2, april 2016