Duurzame gebiedsontwikkeling

Verplichting aanleg loze leidingen en gevolgen voor de grondexploitatie

dinsdag 3 maart 2020

Mobiliteit is een groeiende opgave in Nederland. We willen ons duurzamer verplaatsen en dit wordt vanuit de overheid aangemoedigd. Maar hoe meer we elektrisch gaan rijden, hoe meer oplaadpunten we kwijt moeten in het straatbeeld. De nieuwe Europese regels van laadinfrastructuur (EPBD III) bij woning- en utiliteitsbouw dienen uiterlijk 10 maart 2020 geïmplementeerd te zijn. Welke gevolgen heeft deze nieuwe verplichting voor de grondexploitatie? En over wat voor kosten praten we eigenlijk?

De richtlijn schrijft voor dat oplaadpunten en leidinginfrastructuur gerealiseerd moeten worden nog voor nieuwe woning- en utiliteitsbouw wordt opgeleverd. Bij utiliteitsbouw met meer dan tien parkeervakken moet er tenminste één een oplaadpunt zijn en een op de vijf parkeervakken moet voorzien zijn van loze leidingen. Bij woningbouw met meer dan tien parkeervakken moet elke parkeerplaats zijn voorzien van loze leidingen zodat hier in de toekomst een oplaadpunt gerealiseerd kan worden. Het is echter niet verplicht om ook al een oplaadpunt te realiseren.

Bij de aanleg van nieuwbouw brengt dit natuurlijk extra kosten met zich mee. Die komen ten laste van de grondexploitatie. Dit betekent dat de kosten voor het aanleggen van loze leidingen ten laste kunnen komen van de grondeigenaar. De kosten per strekkende meter worden geschat op 15 euro, inclusief aanleggen. Als je berekent dat je per woning zo’n twintig meter nodig hebt, dan zijn de extra kosten dus ongeveer 300 euro per gerealiseerde woning.

Transformatie

De eisen van de richtlijn gelden ook voor gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd. Dat betekent dat de kosten voor de renovatie meer dan 25% van de totale waarde van het gebouw bedragen. De plicht om te voorzien in laadinfrastructuur bij de renovatie van woning- of utiliteitsbouw vervalt overigens wanneer de kosten voor het aanleggen van oplaadpunten en loze leidingen meer dan 7% bedragen van de kosten van de volledige renovatie.

Bij transformatie -of renovatie- van gebouwen kan een vorm van kostenverhaal worden toegepast om het extra geld voor deze kosten binnen te krijgen. Dat kan omdat de nutsvoorzieningen op de kostensoortenlijst staan van Bro. En als die kosten niet uit de tarieven worden gedekt, dan moeten ze verhaald worden op derden, zoals bijvoorbeeld de initiatiefnemers van de transformatie. Let wel, dit kan alleen als er sprake is van een functieverandering van het gebouw in kwestie. Is er sprake van geen functieverandering dan is het niet mogelijk om de kosten hiervoor te verhalen.

Bemerkingen

Toch roept het voorstel verschillende vragen op. Moet er ook een loze leiding komen als er al een normale leiding langs de parkeervakken komt? Hoe gaat dat als gronden mandelig uitgegeven worden en private eigenaren verantwoordelijk zijn voor openbare ruimte? Kunnen de kosten doorberekend worden in de tarieven, hoe gaat het met het eigendom en exploitatie van de laadpalen in het openbaar gebied?

Genoeg om over na te denken dus en dat terwijl de richtlijn volgende week al geïmplementeerd moet zijn.