Duurzame gebiedsontwikkeling
Planeconomie & Vastgoedrecht

Ontbreken van socialisatie noodzaakt iedere keer tot projectfinanciering. Dit is eigenlijk niet te doen.

maandag 26 september 2022

Hans Otten werkt als market director bij Fakton Energy. Hans heeft heel veel kennis en kunde op het gebied van het ontwikkelen van duurzame warmte- en koudenetten en duurzame gebiedsontwikkeling. Voor Scobe heeft Hans onlangs de incompany duurzaamheidsplannen voor de gemeente Tilburg gegeven. De gemeente Tilburg worstelde met de vraag wat te doen om van het aardgas af te komen en of ze dit collectief of individueel moeten doen en tegen welke wet- en regelgeving ze aanlopen. Hans heeft ze op weg kunnen helpen. Scobe sprak met hem over de uitdagingen rondom de warmtetransitie. 

Wat zou jij adviseren rondom publieke- en private warmtenetten?

“Dit is nogal een brede vraag waar niet makkelijk antwoord op te geven is. Ik heb hiervoor geen eenduidig advies. Je ziet nu publieke en private bedrijven en er is een warmtewet in wording en de vraag is hoe we daar allemaal mee omgaan. De gemeenten zijn in regie voor de lokale warmtetransitie waarvan iedereen erkent dat deze te langzaam gaat. Om deze te versnellen en de doelstellingen uit het klimaatakkoord te realiseren is het verduurzamen van de gebouwde omgeving essentieel. Naast het terugbrengen van de warmtevraag door middel van isoleren, vraagt het ook om op een andere manier woningen te verwarmen dan met aardgas. Denk hierbij aan individuele warmtepompen of collectieve warmteoplossingen. Dit laatste vormt de grootste uitdaging. Warmtenetten waar een bron beschikbaar is in dichtbevolkte gebieden met veel hoogbouw wordt veelal opgepakt door private warmtebedrijven in samenwerking met de lokale gemeenten. Nederland heeft ook veel gemeenten waar er minder hoogbouw is, laat staan warmtebronnen beschikbaar zijn. Hoe gaan we hier een haalbaar en betaalbaar warmtenet voor ontwikkelen. Dit vraagt een publieke voortrekkende rol om projecten op te starten en te concretiseren. Gemeenten zijn hiervoor niet geëquipeerd met kennis, kunde en financiële middelen en zoeken hiervoor de samenwerking met publieke partners als netbeheerders en de provincie. Kortom, een zowel publiek als private organisaties zijn essentieel om de warmtetransitie te versnellen”.

Om de vraag dan wat minder breed te maken, in welk deel van de keten zou de gemeente wel of niet actief moeten zijn en waarom?

“Publiek zou eigenlijk alleen maar op het infra-gedeelte een rol moeten nemen. Ze kunnen hiermee de maximale sturing organiseren op duurzaamheid, betaalbaarheid en betrouwbaarheid. Als ze daar een participatie in hebben kunnen ze dus mede bepalen hoe duurzaam een bron is. Ze kunnen ook meedenken aan de betaalbaarheid. Dus hoe goedkoper de infra gerealiseerd kan worden hoe betaalbaarder de oplossing. Betrouwbaarheid speelt ook een grote rol. Als een overheidsinstantie komt met de mededeling dat ze gaan zorgen voor duurzame warmte komt dit een stuk betrouwbaarder over dan als een commerciële warmte exploitant dit zegt. Gemeentes hebben daarom veel meer mogelijkheid om draagvlak te organiseren. Infra is ook het minst risicovolle van de hele keten en tevens ook het meest kosten intensieve. Bijvoorbeeld buizen die in de grond geschoven moeten worden liggen daar voor minimaal 30 jaar. Private bedrijven hebben vaak een terugverdientijd van 15 jaar, voor publieke organisaties is 30 jaar prima”. 

Wat komt er op ons af nu de wijkuitvoeringsplannen er komen en wat hebben we daarvoor nodig?

“Gemeenten hebben allemaal de afgelopen jaren een transitievisie warmte moeten opstellen. Deze transitievisie geeft aan per gemeente, welke wijken, er voor 2030 van het aardgas af gaan en welke in 2050. Dit geldt voor iedereen. De gemeente bepaalt met welke wijk ze beginnen, dit wordt samen met bewoners en betrokken organisaties uitgewerkt in de wijkuitvoeringsplannen. Centraal staat welke duurzame warmteoplossing heeft de voorkeur, is betaalbaar en welke aanpassingen voor de woningen meoetn worden verricht om het comfortabel te krijgen. Hiervoor is een iteratief technisch, financieel en sociaal pad die je volgt en invult met de gemeente als regisseur van het proces. Hoe zorg je ervoor dat iedereen meegaat? Zijn er koppelkansen met het vervangen van riolering, speelt netcongestie een rol en hoe gaan we om met energie armoede. Het gaat allemaal hand in hand. Collectieve warmtenetten ontwikkelen duurt ongeveer 7 jaar. We zitten in 2022 dus als je nog moet beginnen ben je eigenlijk al veel te laat. Hier lopen wij in Nederland tegenaan. Dat komt omdat alle warmtenetten niet gesocialiseerd zijn. Collectieve oplossingen moeten op zichzelf worden gefinancierd en daar ligt de crux. Aan de gemeente de vraag hoe ze het gaan organiseren dat ze iedereen meekrijgen en of ze daar als gemeente borg voor kunnen staan. Dat maakt dat er veel risico opslagen worden meegenomen en daarmee vrijwel alle collectieve oplossingen in Nederland niet rendabel zijn, er moet geld bij. 

Zijn er al gemeentes die voorop lopen?

“Jazeker de G5 gemeentes lopen voorop en zijn al ver. Die hebben veel kennis, kunde  en ook warmtebronnen en geclusterde woningen. Dit zijn vaak aantrekkelijke gebieden om te ontwikkelen voor een warmtenet. Plattelandsgemeentes hebben vaak grotere percelen en grotere huizen en weinig bronnen. Het wordt dan veel kostbaarder om een dergelijk collectief te ontwikkelen en iedereen mee te krijgen. Die hebben wel een probleem hoe ze het voor elkaar gaan krijgen. Je kan als gemeente tegen je inwoners zeggen dat ze moeten verduurzamen en dat ze dan een warmtepomp krijgen (kopen). De transitie laat je dan over aan het individu. Maar je kan ze niet verplichten. Hier is nog geen jurisprudentie over”. 

Wat zijn momenteel de grootste uitdagingen?

“Kennis, kunde en financiën. Niet alle gemeentes hebben voldoende geld, er wordt dan naar de provincies gekeken maar ook die hebben geen geldbomen. Dan wordt er naar het Rijk gekeken. Het Rijk heeft de wetgeving voor de marktordening nog niet helemaal klaar en is bezig met het beschikbaar stellen van subsidies. Dus wie moet dat nou de ontwikkelkosten voor haar rekening nemen en hoe gaan we het project financieren? En nu gebeurt dat dus gewoon niet. Zonder financiering kun je niet gaan realiseren en komt er geen warmtenet. Maar we moeten met elkaar van het aardgas los. We moeten volgens het klimaatakkoord naar 51% CO2 reductie in 2030 voor de gebouwde omgeving. De tijd is ons aan het inhalen, we moeten aan de gang, maar ik ben positief. Het moeilijke is alleen dat de gemeente zegt ik heb de regie, alleen ik heb nog niet de instrumenten of het geld om investeringen te kunnen doen of om het draagvlak te vergroten. Ze zitten een beetje tussen wal en schip en het ontbreekt dan ook aan jurisprudentie. Het is een hele moeilijke opgave! We zien de urgentie, we hebben alleen nog niet de middelen, de instrumenten en de mensen om te kunnen uitvoeren. Het grootste probleem waar we tegenaan lopen is het ontbreken van socialisatie en daarom moeten we ieder project met veel risico opslagen en een projectfinanciering rondkrijgen. Dit is voor de meeste projecten in Nederland niet te doen”.

Wie moet de regie nemen?

“Het Rijk. Zorgen voor helderheid in de marktordening, de gemeenten in haar regierol zetten en meehelpen om risico’s in collectieve warmteprojecten te minimaliseren. Iedereen is er ook hard mee bezig, aan het proberen en innoveren om te zorgen dat de doelen worden behaald.