Energietransitie: investering of kostenpost?

donderdag 14 maart 2019

Door Ferdinand Michiels (Over Morgen)

De laatste tijd staat de betaalbaarheid van de energietransitie centraal in het politieke debat: een hogere energierekening voor burgers en schijnbaar de beperkte rol van het bedrijfsleven in het klimaatakkoord. Klimaatsceptici vinden de investeringen niet in verhouding staan tot het resultaat: een marginale beperking van de temperatuurstijging op aarde. Is de energietransitie een investering of juist een kostenpost? Een interessante discussie voor financiële professionals binnen het ruimtelijk domein.

Klimaatdebat

Klimaatsceptici geloven niet in een wezenlijke relatie tussen de mens en het klimaat. In het andere kamp wordt juist verwezen naar wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat het handelen van de mens wel degelijk invloed heeft op het klimaat. De impact van de mens zou vooral zichtbaar zijn sinds de industriële revolutie in de 18e eeuw. Er is consensus onder wetenschappers op internationaal niveau. Het zou om 97% van de wetenschappers gaan. Een overtuigende meerderheid zou je zeggen. Een klein deel van de wetenschappers is echter sceptisch en vindt dat de opwarming van de aarde van alle tijden is. Volgens hen is er niets bijzonders aan de hand met het klimaat: het klimaat verandert altijd, ook als de mens niets doet. Ik herinner mij een uitspraak van president Trump van de Verenigde Staten: “it’ll get cooler, it’ll get warmer, it’s called weather!”. Klimaatsceptici verwijzen regelmatig naar het publieke debat in de jaren zeventig toen er zorgen waren over een nieuwe ijstijd: de gemiddelde temperatuur op aarde lag in de periode 1945-1975 namelijk onder de nul graden. Er zou geen relatie bestaan tussen CO2-uitstoot en de gemiddelde temperatuurstijging, omdat juist in die periode de CO2-uitstoot is gestegen.

Kortom, een interessante discussie die wat mij betreft de komende jaren vooral op wetenschappelijk niveau moet worden gevoerd. Inmiddels hebben ruim 195 landen het Parijs-akkoord ondertekend om gezamenlijk de CO2-uitstoot te marginaliseren zodat de gemiddelde temperatuur op aarde in 2050 niet verder is gestegen dan 2 graden, het liefst 1,5 graden. De internationale opgave is ambitieus, wat hoge investeringen met zich meebrengen voor elk afzonderlijk land. En laten we nu net uit een zware crisisperiode komen.

Financieel rendement

Maar is de angst voor de hoge kosten dan terecht? Is de business case van de energietransitie niet sluitend? Allereerst is de energietransitie uiteraard een containerbegrip. Voor de transitie naar duurzame energie zijn innovatieve technologieën noodzakelijk. De initiële investeringen zijn dan ook vrij hoog. Het algemene uitgangspunt is verder dat de prijs voor duurzame energie de huidige energieprijs (op basis van fossiele grondstoffen) voor bijvoorbeeld burgers in principe niet mag overstijgen. De financiële haalbaarheid staat daardoor logischerwijs sterk onder druk. In de volgende alinea’s wordt dit kort toegelicht voor drie thema’s binnen de energietransitie.

Duurzame opwek elektriciteit

Het gaat hier om zowel groot- als kleinschalige opwek van zonne-energie en windenergie. Denk maar aan grote zonnevelden op agrarische gronden of aan windturbines langs snelwegen. Zowel grootschalige zon- als windprojecten zijn momenteel grotendeels afhankelijk van overheidssubsidie (SDE+) voor een renderende exploitatie. Met deze subsidie wordt het jaarlijks tekort gedekt. De SDE-regeling wordt dan ook een exploitatiesubsidie genoemd. Het subsidiabele deel kan wel twee derde van de jaarlijkse opbrengst vormen. De kale stroomprijs is immers relatief laag met momenteel € 0,04 per kWh, terwijl het investeringsniveau voor bijvoorbeeld zonne-energie momenteel op ongeveer € 800 per kWp ligt. Wel is het zo dat de initiële investeringen jaarlijks sterk dalen als gevolg van opschaling en innovatie. Ondanks de sterke prijsdaling zal een renderende exploitatie vooralsnog sterk afhankelijk blijven van overheidssubsidies gelet op de omvang van de onrendabele top.

Duurzame warmte

In tegenstelling tot grootschalige zon- en windprojecten, zijn duurzame warmteprojecten complexer. Naast het feit dat er meerdere technieken bestaan voor duurzame warmte (bijvoorbeeld een
warmtenet op basis van restwarmte, biomassa of geothermie), zijn er meerdere stakeholders betrokken in de gehele warmteketen met ieder een eigen business case uiteraard. Denk hierbij aan de producent, de transporteur, de leverancier, de vastgoedeigenaar en de eindgebruiker. Om integraal te komen tot een sluitende businesscase, is inzicht in de waardeketen essentieel. Ook hier is de residuele benadering belangrijk waarbij het einde van de waardeketen, de eindgebruiker, in feite het uitgangspunt moet zijn. Immers, voor het bepalen van de maximale investering moet duidelijk zijn wat de afnemers van warmte maximaal wil betalen.

Bij de transitie van aardgas naar duurzame warmte geldt het wettelijke NMDA-principe (‘niet meer dan anders’). Vanwege dit principe is de exploitatie van een warmtenet veelal niet renderend. Vooral in gebieden waar de afstand tot de warmtebron lang is en de dichtheden relatief laag (minder aansluitingen). Aangesloten vastgoedeigenaren betalen dan ook een eenmalige bijdrage voor de dekking van het tekort (‘bijdrage aansluitkosten’). Dit is niet altijd voldoende voor een sluitende exploitatie. Subsidies of participatie van overheden zijn in dat geval dan ook noodzakelijk. Deze situatie zal naar verwachting in de komende jaren niet snel veranderen. Ook omdat warmtenetten moeten anticiperen op aansluiting op duurzame warmtebronnen zoals aardwarmte (geothermie) in plaats van restwarmte uit industriële processen. Dit zal leiden tot hogere investeringskosten.
Duurzame mobiliteit Het gaat hier voornamelijk om de elektrificatie van vervoer om het verbruik van fossiele brandstoffen te beperken. Deelmobiliteit krijgt daarnaast ook meer aandacht om het aantal verkeersbewegingen te verminderen. Elektrisch vervoer zoals personenwagens en OV-bussen is sterk in opkomst. Het merendeel van de consument is vooralsnog terughoudend vanwege de aanschafprijs, de actieradius en de beschikbaarheid van laadpunten. De technologie is daarentegen sterk in ontwikkeling met als gevolg dat de actieradius continu verbetert en door een toenemende vraag ook de kostprijs daalt. De openbare laadinfrastructuur breidt zich ook steeds verder uit.

De bezettingsgraad van laadpalen is essentieel voor een renderende exploitatie. Tegenwoordig wordt door gemeenten op beleidsniveau meer strategisch nagedacht over plaatsing van laadpalen. Zo wordt er rekening gehouden met sociaaleconomische kenmerken van huishoudens, woningtypen, het voorzieningenniveau, het parkeerareaal, zichtbaarheid en de maximale loopafstanden voor gebruikers. Zo kan een fijnmazig laadnetwerk worden opgebouwd. De exploitatie van laadinfrastructuur is veel minder afhankelijk van subsidies of bijdragen in tegenstelling tot bijvoorbeeld zonneparken en warmtenetten. Dit heeft vooral te maken met de relatief lage investeringskosten voor laadpalen (gemiddeld € 3.000 per laadpaal) en een verbeterde bezettingsgraad. Met de groei van het elektrisch rijden en het strategisch plaatsen van laadpalen, zal naar verwachting de exploitatie continu verbeteren.

Kortom

Dé business case van de energietransitie bestaat niet. Energietransitie is een containerbegrip en bestaat uit meerdere thema’s en projecten. Duurzame opwek, warmte en mobiliteit zijn momenteel de belangrijkste thema’s binnen de energietransitie. De financiële haalbaarheid en complexiteit verschillen echter per thema. Het mag wel duidelijk zijn dat de voorinvesteringen door de nieuwe technologie fors zijn. Een sluitende exploitatie is over het algemeen pas mogelijk met subsidies of bijdragen. In dit stadium van de energietransitie moet de discussie dan eigenlijk ook niet gaan over het financieel rendement, maar eerder over het maatschappelijk rendement: het beperken van de gemiddelde temperatuurstijging op aarde. Want 97% consensus onder wetenschappers over de invloed van de mens op klimaatverandering is toch wel een overtuigende meerderheid!

Meer weten? Op 21 maart geeft Ferdinand Michiels de masterclass Energietransitie: financiële en juridische mogelijkheden

Beeld: Corné Sparidaens