Duurzame gebiedsontwikkeling

Is circulariteit in gebiedsontwikkeling meetbaar?

donderdag 18 november 2021

Op 25 maart van dit jaar kwam het handboek Circulair Renoveren van Merel Stolker en Anne van Stijn uit. Het handboek bevat een interessant overzicht van circulariteitsindexen. Veel focussen zich op individuele gebouwen, deze lijken dan ook meer kansrijk voor de gebiedsontwikkeling.

We noemen er een paar :

  • Platform CB’23 Dit is een methode om te kijken in hoeverre materiaalvoorraden worden beschermd, in hoeverre het milieu wordt beschermd, en hoe bestaande waarde wordt beschermd.
  • Circular Product Footprint (CPF)  Alle informatie over een product zoals het productieproces, de gebruikte grondstoffen en elementen, circulair businessmodel, en afvalverwerkingsmethode komen samen in één parameter (Potential Circular Worth).
  • Circulariteit Prestatie Gebouw (CPG)  Bij de opzet van de CPG-methode is zoveel mogelijk aangesloten op de resultaten van de GPR Gebouw berekening, met naast de EPG, MPG en DPG ook een subthema, circulair materiaalgebruik. Het gaat dan om het creëren van een lange levensduur en herbruikbaarheid en recyclebaarheid. De methode is voor een deel kwalitatief. In de praktijk is het al omgedraaid en onderdeel van de GPR
  • Building Circularity Index (BCI) In de BCI-methode heeft Alba Concepts de circulaire economie vertaald in twee KPI’s, 3 randvoorwaarden en 3 drivers. De KPI’s zijn gekoppeld aan het beperken van gebruik van nieuwe materialen en losmaakbaarheid van constructies en materialen. Dit wordt gestuurd door materiaalschaarste, restwaarde en imago. Randvoorwaarden hiervoor zijn toxititeit, uitstoot schadelijke stoffen en uitputting energie. De methode is kwantitatief. 
  • Levels of Embodied Carbon Analysis. Zijn methoden om CO2 - uitstoot te meten.
  • Diverse life cycle analyses (LCA). Lifecycle kosten, milieukosten etc.

Overzicht

In 2019 is het volgende overzicht gemaakt. De grijze kolom geeft de doelen aan die Platform CB’23 nastreeft . In blauw zijn verschillende tools weergegeven.

Ondertussen zijn LCA in de BCI aangebracht zodat ook daar een dekking voor de bescherming van de milieuwaarde kan plaatsvinden.

Keuze

  • CPF: gebruik deze methode voor projecten waarin losmaakbaarheid niet zo belangrijk is en gefocust wordt op materiaalstromen.
  • BCI: is vooral goed te gebruiken als losmaakbaarheid belangrijk is en een kwantitatieve benadering
  • CGP: voor gebouwen waarbij de benadering niet zuiver kwantitatief hoeft te zijn zoals het belang van het landschap.

Gebiedsontwikkeling en conclusie

De CGP lijkt in eerste instantie beter te passen, immers aspecten van landschap zijn al geïncorporeerd. Echter kwalitatieve inschatting van grote hoeveelheden gebouwen en openbare ruimte leiden tot een hoge mate van subjectiviteit. De BCI zal tot een éénduidiger oplossing leiden. Dit vraagt nog wel om een stevige doorontwikkeling, met name op het gebied van onderlinge samenhang en beïnvloeding van materialen en invoegen van de openbare ruimte. Dit gaat er ook aankomen aldus Alba Concepts. Voor GPR-stedenbouw gaat dit niet gebeuren aldus W/E adviseurs; de makers van de GPR-software. GPR stedenbouw heeft geen circulariteitsmodule en zal deze ook niet krijgen, de BCI krijgt hem wel.