Bodem

Bodem in het omgevingsplan: annoteren

dinsdag 27 juli 2021

In onze vorige nieuwsbrief zijn we ingegaan op de staalkaarten bodem. Daarin vind je een groot aantal voorbeeldregels, die je kunt opnemen in het omgevingsplan. Wij stelden toen de vraag of dit nog tot een overzichtelijk omgevingsplan zou leiden. Naast bodem worden namelijk ook regels rondom bijvoorbeeld geluid, luchtkwaliteit en andere milieucompartimenten opgenomen. Dat zijn heel veel regels.

De oplossing kan voor een flink deel gevonden worden in het annoteren van regels. Annoteren houdt in dat er kenmerken gekoppeld worden aan de regels. Daarmee wordt het voor een gebruiker mogelijk om op de kaart te oriënteren welke regels van toepassing zijn, te checken of een activiteit volgens de regels kan en waaraan voldaan moet worden, en tot slot een aanvraag te doen als dat noodzakelijk is.

Aan de slag! Wat kan een check opleveren?

Het checken door een initiatiefnemer is relatief nieuw; vroeger deed het bevoegd gezag dat zelf.  De Vergunningcheck kan vijf verschillende resultaten opleveren:

  • Plichtenvrij: de initiatiefnemer mag de werkzaamheden uitvoeren. Neem contact op met de gemeente, het waterschap of de provincie.
  • Informatieplicht: de initiatiefnemer moet de gemeente, provincie of het waterschap informeren over de werkzaamheden. Dit kan via het Omgevingsloket.
  • Meldplicht: De initiatiefnemer moet een melding indienen voor de werkzaamheden. Dit kan via het Omgevingsloket.
  • Vergunningplicht: de initiatiefnemer moet een vergunningaanvraag indienen voor de werkzaamheden. Deze aanvraag kan hij indienen via het Omgevingsloket.
  • Verbod: de initiatiefnemer mag de werkzaamheden niet uitvoeren.

Start, maak de regels compleet

Om tot de bovenstaande conclusie te komen moet een regelset worden geannoteerd. Om een voorbeeld te geven doorlopen we een bodemregel die je als gemeente in je omgevingsplan kan opnemen. We behandelen een voorbeeldregel uit de conceptversie van de bodemstaalkaart “Graven in verontreinigde bodem”. Het begint allemaal met welke regels je zelf wil stellen. Je kunt de voorbeeldregels uit de bodemstaalkaarten hiervoor aanscherpen.

Nogmaals, het is een voorbeeld hoe het er uit kan zien. Het kan ook anders. We hebben eerder voor het Hembrugterrein in Zaandam laten zien hoe je regels kan integreren in het omgevingsplan. De korte en globale regels zitten dan in het plan en geven snel toegang. De uitwerking zit in het beleid.

Hieronder staat een deel van regels over graven boven de interventiewaarde voor ten hoogste 25 m3 en voor meer dan 25 m3. Dit komt letterlijk uit de staalkaart.

§ 5.4.1b Graven in de bodem met een kwaliteit boven de interventiewaarde en een bodemvolume van ten hoogste 25 m3

§ 5.4.1c Graven in bodem met een kwaliteit boven de interventiewaarde en een bodemvolume van meer dan 25 m3

Annoteren

Hierboven zie je een grijs gedeelte, een groen stuk en een geeloranje stuk. Het grijze gedeelte heb je minimaal nodig als regel in je omgevingsplan en kun je zien als generiek. Groen betekent dat je extra eisen stelt, aanvullende gegevens vraagt of regels nodig acht. Bij geeloranje heb je juist de mogelijkheid om regels te versoepelen of uitzonderingen te maken op het generieke beleid.

Maar je moet ook zelf het werkingsgebied van de regels aangeven. Je moet dus zelf bepalen of je gebieden hebt waar verontreiniging voor kan komen waarvoor je minder dan 25 m³ moet afgraven (art 5.4.7, eerste groene deel). En of je naast daadwerkelijk graven en opslaan van grond nog wat wil regelen voor bijvoorbeeld het opbreken van straten( art 5.4.7, tweede groene deel). Dan wel dat je bijvoorbeeld volgens 5.4.8 (derde groene deel) graag wil weten het doel van het grondverzet. Tot slot kan je ook nog meer gegevens vragen over bijvoorbeeld klachten (art 5.4.18, vierde groene deel).

Wanneer je de keuzes hebt gemaakt, dan moet je de regel annoteren, zoals te zien is in de bovenstaande figuur. Dat leidt er toe dat de regels “machine leesbaar” zijn en worden opgeslagen in een digitale standaard. Door deze annotatie kun je bijvoorbeeld het werkingsgebied van een regel op de kaart in het DSO laten zien en omgekeerd kun je vanuit een punt op de kaart zien welke regelgeving daar van toepassing is. In combinatie met een activiteit kan een initiatiefnemer achterhalen waaraan hij of zij zich op die locatie dient te houden en checken of datgene wat hij wil ook kan en wat hij er voor moet doen.

Annoteren nader beschouwd

We beschouwen een stukje regel van art. 5.4.8 in de diepte. De bovenstaande figuur geeft het kader.

Stap 1; kies een soort regel

Bij het annoteren zijn er drie type regels. Regels voor iedereen(algemene regels), instructieregels en regels met omgevingswaarde. Onze regel 5.4.8 is een instructieregel want er moeten bescheiden worden ingeleverd voor een ieder die graaft in een gebied boven de interventiewaarde en onder de 25 m3. Dat zou overigens anders kunnen zijn als we bijvoorbeeld een bepaalde omgevingswaarde voor lood willen bereiken. Alleen als je met lood te maken hebt kom je aan die regels toe. We kiezen “instructieregel”.

Stap 2; kies werkingsgebied

Bepaal het werkingsgebied op de kaart en geef het een naam. Bijvoorbeeld “art 4.3 Klein grondverzet met verontreiniging boven de interventiewaarde”. Geef daarbij ook het artikel uit het omgevingsplan /staalkaart waar je naar verwijst (art 4.3 van de staalkaart).

Stap 3; kies idealisatie

Hierboven staat ook iets over “Idealisatie” . Dat gaat over de wijze waarop we de kaart moet reageren op wat een gebruiker zoekt: exact of indicatief. De grenzen van graven bij 25 m3 boven de interventiewaarde kunnen niet altijd nauwkeurig zijn; de verontreiniging zou er ook net naast kunnen zitten. De aanduiding op de kaart is “indicatief”. Voor een bouwhoogte geldt een exacte begrenzing.

Stap 4; kies thema

Hier is het thema bodem. Alleen als je bezig bent met bodem komen de regels over bodem in beeld. Niet als je iets zoekt over bouwhoogte.

Tot slot

Wil je klein grondverzet boven de interventiewaarde in een bepaald gebied uitvoeren? Dan levert de check binnen het werkingsgebied op dat dit kan als aan het college van burgemeester en wethouders gegevens en bescheiden worden verstrekt over: a. de begrenzing van de locatie waarop de activiteit wordt verricht; b. de verwachte datum van het begin van de activiteit; en c. de verwachte duur van de activiteit. Buiten het werkingsgebied kunnen weer andere regels gelden.

Er komt dus nog best wat bij kijken alvorens alle bodemregels vastgesteld, uitgewerkt en geannoteerd zijn. De voorbeeldregels in de bodemstaalkaarten vormen een mooie verzameling die je als gemeente zelf kan bijstellen. Het annoteren is technischer, maar als dit is gelukt krijgen we wel een werkbaar en leesbaar omgevingsplan.