Duurzame gebiedsontwikkeling

Bekijk het notaoverleg: Minister krijgt verrassend veel vragen over Water en Bodem sturend en weet ook een aantal verrassende antwoorden te geven

donderdag 6 april 2023

Eind maart sprak de Kamer met de ministers van I&W en LNV over de brief Water- en bodem sturend. Een boeiend debat waarin Kamerleden waardering voor de aanpak van het kabinet hadden. Toch dienden ze maar liefst 18 moties in. 17 daarvan kwam in stemming: 10 werden aangenomen en 7 verworpen. De vraag na deze oogst is: en nu? Wat is het vervolg?

Richtinggevend kader …

De beide ministers tipten in het debat wel een tipje van de sluier op. Vanuit de Kamer werd gezegd dat in de brief veel beleidsvoornemens worden vermeld. De wettelijke verankering ontbreekt echter. De juridische borging van de structurerende keuzes zou dan volgens voorstanders in de Kamer moeten worden getoetst op haalbaarheid, gekoppeld aan een tijdpad. Maar volgens minister Harbers duurt zo’n juridische borging veel te lang: “Wet- en regelgevingstrajecten duren naar hun aard gewoon lang(er). Deze maanden vinden de gebiedsuitwerkingen plaats onder regie van de provincies.” Daarom wil de minister “op voorhand structurerende keuzes meegeven, omdat water en bodem ook daarin vanaf het begin sturend moeten zijn.” Hoe verplichtend wordt dit richtinggevende kader dan? “Het heeft het mijn voorkeur om die structurerende keuzes alvast mee te geven en niet te wachten op juridische verankering.” Hij heeft vertrouwen in deze aanpak, omdat de minister gemerkt heeft dat water en bodem sturend “echt als gedeelde verantwoordelijkheid wordt beleefd door alle medeover-heden.”

 …  of wettelijke verankering

Volgens de minister zijn de belangrijkste ‘structurerende keuzes’ voor de locatiekeuzes bekend. Om locaties te kiezen ontwikkelt I&W samen met BKZ het ‘ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving.’ Bestuurlijke koepels zijn daarbij betrokken en vervolgens gaat het kader naar de medeoverheden. “Dat proces willen we de komende maanden afronden”, aldus de minister. Vervolgens vigeert dit kader in alle woningbouwplannen, die na 1 januari 2025 definitief vastgelegd worden in bestemmingsplannen. “Parallel daaraan kijken we hoe het kader het best geborgd kan worden. Mogelijk is daarin een rol weggelegd voor de watertoets, waarvan ik aangaf dat we ook daar de verkenning zijn gestart om te kijken hoe we de toets nog scherper kunnen maken.”

Diverse partijen dienden als reactie een motie in, waarin de regering wordt verzocht: 

  • om zo snel mogelijk per uitgangspunt en structurerende keuze aan te geven wat, hoe, of en wanneer deze uitgewerkt en juridisch geborgd gaat worden;
  • verzoekt de regering verder om duidelijk te maken hoe de gebiedsplannen precies getoetst gaan worden op water- en bodem sturend.

De minister ontraadde de motie en ze werd ook door de meerderheid van de Kamer verworpen.

Nota Ruimte

Hij refereerde ook nog naar de nieuwe Nota Ruimte, die in 2024 af moet zijn volgens zijn collega De Jonge. Eind 2023 moeten er bestuurlijke afspraken liggen over de inpassing van wonen, bereikbaarheid, energie, economie, landbouw en natuur. Harbers ziet een belangrijke rol voor ruimtelijke ordening om water beter vast te houden. “In de ruimtelijke ordening geef je een deel van de maatregelen uiteindelijk vorm, bijvoorbeeld met de maatlat voor een groene, klimaatadaptieve gebouwde omgeving. We gaan overigens ook verkennen hoe die maatlat toegepast kan worden in bestaand gebouwd gebied. Samen met de collega's voor VRO — collega-minister De Jonge heeft de regie over de Nota Ruimte — hebben we veelvuldig overleg om ervoor te zorgen dat de structurerende keuzes uit water- en bodem sturend ook landen in de nieuwe Nota Ruimte. Dat gaat in eendrachtige samenwerking.”

Afstemming keuzes

Vanuit de Kamer werd ook aangegeven dat circa 820.000 van de te bouwen woningen de komende tien jaar in overstroombaar, slap, zettingsgevoelig en/of nat gebied komen te staan. Dit lijkt volgens sommige partijen “niet geheel verenigbaar met de structurerende keuzes voor het bebouwd gebied in de kabinetsbrief Water- en bodemsturend.” Ze wezen er ook op dat deze “structurerende keuzes pas worden toegepast op projecten en gebiedsontwikkelingen waar op 1 januari 2025 nog geen bestemmingsplan is vastgesteld.” In een motie verzoeken zij de regering:

Om gezamenlijk met provincies, gemeenten en waterschappen een inspanning te verrichten om te voorkomen dat we voor 1 januari 2025 bestemmingsplannen vaststellen c.q. tot woningbouwprojecten besluiten, waar we spijt van krijgen in het licht van de ontwikkelingen en structurerende keuzes op het gebied van water en bodem.” De minister liet weten dat hij samen met zijn collega voor VRO de lastige afweging heeft gemaakt over hoe de water- en bodemopgave zich verhoudt tot de woningbouwopgave. “Ik zal bij de uitwerking van het ruimtelijk afwegingskader intensief samenwerken met de minister voor VRO en de medeoverheden. Dat zal resulteren in een heldere afweging bij die ruimtelijke keuzes waarvoor de plannen nu vergevorderd zijn.” De motie is uiteindelijk aangenomen.

Inkomen-toekomstbestendig wonen

De PvdA en GroenLinks dienden een motie in over de relatie tussen bewoners met lage en middeninkomens en toekomstbestendige woningen. Deze motie werd aangenomen. Beide indieners verzochten de regering om met decentrale overheden in gesprek te gaan om te voorkomen dat mensen met lage- en middeninkomens achterblijven in de minst toekomstbestendige woningen. Ze vonden namelijk dat de impact van bodemverzakkingen en wateroverlast ongelijk verdeeld is over het land en bouwtype. Daarnaast zien ze dat corporaties en huiseigenaren niet altijd de middelen of opties hebben om dergelijke onveilige situaties te verhelpen. Hierdoor komen mensen met lage- of middeninkomens mogelijk vaker terecht in de minst toekomstbestendige woningen. PvdA en GroenLinks willen deze ongelijkheid tegengaan. Volgens de minister wordt nu een “Financiële Verkenning” uitgevoerd. Hierbij wordende kosten en de baten van toekomstbestendig bouwen in kaart worden gebracht en bij wie deze terechtkomen.

Funderingsschade

Vanuit de Kamer werd ook de zorg uitgesproken over de enorme groei aan meldingen over funderingsschade als gevolg van bodemdaling door de extreem droge zomers. Huiseigenaren en corporaties krijgen hierdoor hoge kosten en zich tegen funderingsschade verzekeren, kan niet. Het gevolg is wellicht dat vele huishoudens in een totaal onveilig huis moeten bivakkeren, maar niet weg kunnen omdat hun huis onverkoopbaar is. Harbers verwees in zijn reactie naar de ‘nationale funderingsaanpak’, die zijn collega voor VRO binnenkort naar de Tweede Kamer stuurt.

Turfvrije tuinaarde

Verder kwam vanuit de Kamer het verzoek aan het kabinet om in gesprek te gaan met de bouwsector om te kijken of het mogelijk is om nieuwbouwwoningen vaker te laten opleveren met turfvrije tuinaarde in plaats van met zand in de voor- en achtertuin. Hierdoor krijgen burgers een prikkel om meer tuinbeplanting aan te leggen in plaats van tegels. Zo kunnen ze meewerken aan meer biodiversiteit, waterafvoer en het tegengaan van temperatuurstijging in de stad. Deze motie is aangenomen.

Bekijk hier het notaoverleg: