Actualiseren bestemmingsplan: niet verplicht, wel hard nodig

maandag 27 februari 2017

Met actuele bestemmingsplannen kunnen burgers zien waar ze aan toe zijn en kan de gemeente tegen lage lasten vergunningaanvragen toetsen. Voordelen voor alle betrokkenen. Dus mogen we verwachten dat gemeenten daarvoor zorgen. Dat blijkt echter al vijftig jaar een weerbarstige zaak te zijn.

Door Hendrik van Sandick, Van Sandick Advies: Omgevingswet & grondbeleid

In 1965 is de Wet op de Ruimtelijke Ordening ingevoerd. Vanaf het begin zette de wetgever er op in dat gemeenten snel actuele bestemmingsplannen zouden vaststellen in plaats van verouderde plannen op grond van de Woningwet en Wederopbouwwet. Dat lukte matig ondanks dreigementen van Rijk en provincie. Een tweede probleem was dat nieuwe plannen niet lang actueel bleven, omdat er massaal van werd afgeweken via art. 19 WRO.

In de jaren tachtig probeerden provincies het tij te keren met stimuleringsprogramma’s. Het rijk deed een duit in het zakje met het project Bestemmen met beleid, dat het maken van globale eindplannen stimuleerde. Ook het BRO werd vereenvoudigd. Groot succes hadden maatregelen echter niet.
De fundamentele herziening van de WRO dan maar? Daar werd ingezet op afschaffing van art. 19, zodat het bestemmingsplan zou triomferen. Tevergeefs: de Kamer wilde er niet aan. Art. 19 herleefde, vermomd als projectbesluit. Wel werd in 2008 eindelijk een stevige sanctie ingevoerd: een verbod op leges bij verouderde plannen. Dat verbod werd in juli 2013 voor het eerst effectief. Het bleek echter tamelijk eenvoudig te ontwijken door een verouderd bestemmingsplan om te dopen tot beheersverordening. Ook bleven het projectbesluit en zijn opvolger, de planologische omgevingsvergunning, gaten slaan in de bestemmingsregeling. En zo gelden er tot de dag van vandaag veel verouderde planologische regelingen.

Met de Omgevingswet wordt dat probleem vooralsnog niet opgelost. Gemeenten krijgen volgens de regering 10 jaar de tijd (dus tot 2029) om een omgevingsplan vast te stellen dat aan alle eisen van de Omgevingswet voldoet.

Vooruitlopend daarop wordt het gemeenten nog makkelijker gemaakt. In januari is een wetsvoorstel ingediend dat voor alle bestemmingsplannen en beheersverordeningen die op ruimtelijkeplannen.nl staan of komen te staan de actualiseringsplicht schrapt.[1] Door te publiceren kan een gemeente zich dus veel werk besparen. Voor de burger is publicatie winst, omdat die het bestemmingsplan thuis kan raadplegen, maar de veroudering blijft. Als reden wordt opgegeven dat de gemeenten hun energie moeten stoppen in omgevingsplannen. Dat is inderdaad belangrijk, maar waarom krijgen ze daar dan na 2019 nog eens 10 jaar de tijd voor?  
Zolang gemeenten hun zaak niet op orde hebben, passen bouwplannen en andere activiteiten vaak niet en moeten aanvragers hoge leges betalen en onzekere procedures doorlopen. Reden genoeg om die termijn in te korten tot maximaal twee jaar.

Overigens zijn we daarna niet helemaal van het actualiseringsprobleem af. Dat heeft twee oorzaken. Afwijkingen van het omgevingsplan hoeven pas na vijf jaar verwerkt te zijn in het omgevingsplan (de wet verbindt aan overschrijding van die termijn bovendien geen sanctie). Daarnaast kunnen de minister of provincie dwingende instructieregels uitgevaardigd hebben, die nog niet zijn verwerkt zijn in het omgevingsplan.

Het probleem van actuele gemeentelijke bestemmingen wordt ook in de Omgevingswet dus nog niet opgelost.

Meer weten over de Wro en de Omgevingswet, volg de masterclass Basis Wro/Omgevingswet op

17 maart 2017 of

30 november 2017

 

 

 

 


[1] Kamerstukken II, 2016/17, 34 666, nr.2.